Afbeelding
Otto Beaujon

Als je het mij vraagt…

Algemeen

Mattieu (49) en Tamara (43) Spruit, twee dochters en een zoon houden melkkoeien en varkens op 54 hectare in Willeskop. Mattieu’s grootvader kocht het bedrijf enkele jaren voor de Tweede Wereldoorlog. Samen met zijn vrouw maakten zij ook kaas, net als Tamara en Mattieu nu. Op het erf staat een automaat die de kaas verkoopt: de klant kan uit een glazen carrousel een stuk (rauwmelkse, jong belegen, extra belegen, kruiden, enz.) kiezen en met zijn/haar betaalpasje betalen. Alleen proeven kan nog niet.

“Dit jaar ging de verkoop tot nu toe enorm omhoog; de mensen zijn meer op de dubbeltjes gaan letten. Tegelijkertijd is de melkprijs nu hoog, en brengt het verhoudingsgewijs minder op. Maar we gaan er gewoon mee door; kaas waarmee je in de prijzen valt geeft jezelf als kaasmaker voldoening, en dat is natuurlijk één van de belangrijkste drijfveren waarom je boer wilt zijn,” aldus Tamara.

Woensdag 4 oktober is Johan Remkes aan zet. Hebben jullie al enig idee wat daarna de provincie Utrecht van de Spruithoeve gaat verlangen?

Mattieu: “Even de energie buiten beschouwing gelaten, zit er in onze bedrijfsvoering niet veel rek om minder intensief te gaan beweiden, om over te gaan op behoorlijk veel minder koeien en varkens.

Minder eiwitrijk voedsel, was ook zo’n suggestie. Maar daar win je niks mee, niet op het punt van de uitstoot, en het bespaart ook geen kosten omdat je vee, zwartwit gesteld, tegen de ondervoeding in moet groeien en produceren. Dan duurt het langer, met gedurende langere tijd uitstoot per dier.” Tamara: “‘t Zijn goedbedoelde opmerkingen van mensen die wat mogen zeggen maar die zelf niet van de praktijk zijn.”

De Spruithoeve laat mest afvoeren, tegen betaling. “Maar de mesthandelaar weet allang niet meer waar hij ermee heen moet; er zijn nog maar weinig plaatsen in Nederland waar je dag in, dag uit een paar tankwagens mest mag komen leegpompen. De enige denkrichting waarin volgens mij nog stikstofwinst te behalen is, is innovatie in de mestverwerking; de betere afvang en snellere omzetting in bruikbare compost. Investering in die innovatie zou dan ook een goede besteding van het stikstofgeld zijn.

We bemesten het land waar we snijmaïs op zaaien, en mesten bij met kunstmest omdat dat sneller effect heeft. De maïs mag alleen als kuilvoer gebruikt worden, en niet als korrelvoer voor varkens of kippen.

Maar op het ogenblik zijn de stijgende energieprijzen het allesbeheersend probleem. Toen we ons energiecontract voor het bedrijf opnieuw moesten afsluiten werd ons het tienvoudige van het oude voorschot gevraagd. Zover is het niet gekomen, maar vier à vijfmaal het oude voorschot knabbelt ook al aan je reserves. Voor de kaasmakerij hebben we een palletkachel, ja, ik weet dat dat heel milieuonvriendelijk is met pallets die de halve wereld rondgereisd hebben om bij mij in de silo te komen, maar de vraag of het betaalbaar blijft houdt ons ook dagelijks bezig met de brandstoffen voor onze eigen voertuigen en die van de fouragehandel en de mestafvoer.”

Emigreren dan maar? Mattieu: “Heel veel agrarische ondernemers in Nederland kijken om zich heen naar de mogelijkheden, zeker weten: Denemarken, Zweden, Canada. Om naar een land met minder regels te kunnen. Wij denken er zelf helemaal niet over; want Staatsbosbeheer gaat ons land niet kopen en als een andere boer het koopt of pacht schiet dat voor de stikstofdepositie niks op.”

Tamara: “Maar het probleem dat ons echt kopzorgen geeft, is dat wat ons betreft alle urgentie rond dat vermeende stikstofprobleem alleen gecreëerd is door de overheid, onze sector is al heel lang bezig met innovatie op het gebied van milieu en ook dierenwelzijn. Maar de overheid is niet geïnteresseerd in onze inbreng omdat het ze niet gaat om de natuurgebieden en het klimaat: ze willen onze grond om de komende tien jaar die 900.000 woningen te kunnen bouwen. De agrarische sector heeft met die uitgangspunten wat de agenda voor 2030 betreft geen toekomst en dat is iets waar wij ons grote zorgen over maken, we kunnen oplossingen aandragen wat we willen maar als er een dubbele agenda is, heeft dat geen enkele zin.”

Otto Beaujon