De Herder in al zijn glorie langs de Hollandse IJssel, rechts molenaar Dries van Beek
De Herder in al zijn glorie langs de Hollandse IJssel, rechts molenaar Dries van Beek

Molen de Herder in Willeskop

Algemeen

In de vorige eeuw heeft in Willeskop, net buiten Oudewater, een molen gestaan: De Herder. Over deze molen is wel het een en ander te vertellen. Om bijvoorbeeld met het eind te beginnen (in vaktermen heet dat ‘Een Gerard-van-Hooffje’): De Herder is in de jaren ‘80 in Willeskop afgebroken, maar staat nu te pronken in Medemblik. En dan te bedenken dat deze molen in de 17de eeuw gebouwd is en toen stond te malen in Wormer. De Herder heeft door de eeuwen heen dus een flinke reis gemaakt van Wormer (Noord-Holland), via Willeskop (Utrecht) naar Medemblik (weer terug in Noord-Holland).

Wormer (1695-1904)

De dubbele oliemolen De Herder stond in Wormer aan de zuidkant van het Zwet dicht bij de gemeentegrens met Jisp. Op 3 maart 1695 was de windbrief afgegeven aan Jan Maertensz. Mol. Op 21 mei 1699 werd de molen ingeschreven in een assurantiecontract ten name van zijn zoon Maerten Jansz. Mol. Gedurende zijn bestaan aan het Zwet was de molen bijna voortdurend het eigendom van kooplieden en graanhandelaren uit Jisp. De Herder heeft tot het einde van zijn bestaan in Wormer met de wind olie geslagen. Tot hij op 24 juni 1904 werd verkocht aan de firma Gebr. De Boer uit Oostzaan.

Willeskop (1904-1985)

De firma Gebr. De Boer verkocht De Herder door aan G. Sluis uit Willeskop, die al op 7 juni 1904 een vergunning had gekregen om ter plaatse aan de Hollandse IJssel een windkorenmolen te bouwen. Molenmaker Jaap Rietveld uit Hoenkoop herbouwde de oliemolen tot windkorenmolen en werd met het toekomstige onderhoud belast. De molen bleef de naam De Herder houden, maar de inwoners van Oudewater en Willeskop, die de molen een warm hart toedroegen, noemden hem vaak De Goede Herder.

Sluis verkocht de molen aan Cees van Dijk, van oorsprong een boerenzoon. Op 8 juli 1912 verzocht Cees aan B&W van Willeskop een stenen gebouwtje naast de molen te mogen bouwen om daarin een petroleummotor te plaatsen als krachtbron voor de windstille dagen. Molenaars in die tijd waren Oorschot en De Vlaming.

C.J. van Vliet

Van Dijk verkocht in 1925 De Herder aan graanhandelaar C.J. van Vliet, roepnaam Knelis. Hij was in 1922 met de zaak begonnen en vanaf 1924 woonde hij met vrouw en 10 kinderen op IJsselvere 13/hoek Molenwal in een huis waar een pakhuis aan vast zat. Het woonhuis staat er nog maar het pakhuis is afgebroken voor verbreding van de Molenwal. Knelis was op 15 juli 1897 geboren en getrouwd met Keetje van Schie.

In 1926 werd Dries van Beek en later Manus Steenkamer molenaar onder eigenaar Van Vliet. De molen was toen uitgerust met drie koppels stenen, te weten één blauwe steen (tarwesteen) en twee koppels kunststenen (voerstenen). Dit alles voorzien van regulateurs.

Van Vliet dreef een handel in granen en meel. Er werd vooral veevoer, likkoeken en kunstmest verkocht. Het afzetgebied was de hele omgeving rond Oudewater van Linschoten tot aan Cabauw toe.

Op de molen De Herder werd allerlei graan gemalen en gemengd tot veevoer. Daarnaast had Knelis ook nog een kruideniersvergunning. Hij verkocht bijvoorbeeld bloem en rijst. Het pakhuis naast het woonhuis aan het IJsselvere was opslagruimte van de minst courante goederen zoals bloem en wat kippenvoer voor kleine klanten. In de winterdag werd er ook pulp in grote zakken opgeslagen waar de kinderen heerlijk op konden spelen.

Voor de aandrijving ging Van Vliet van lieverlee over van wind op elektriciteit. In 1941 werd de windmolen stilgezet om zijn taak af te staan aan motorkracht. Uiteindelijk werd De Herder in 1949 onttakeld door de firma Ottevanger. Theo van Vliet over deze gedeeltelijke afbraak: “Het was de bedoeling dat de zware gietijzeren as uit de molen geduwd zou worden en bij de val in tweeën zou breken. Daarvoor waren er op de plek waar de as op de grond zou komen extra stenen gelegd. Er waren midden in de as door de sloper al inkepingen gemaakt waar de as moest breken. Zo liep uiteindelijk de onttakeling vlekkeloos” De ijzeren roeden werden per schip afgevoerd naar Velp. De romp bleef bij het veevoederbedrijf staan.

Het graan werd ingekocht op de Graanbeurs in Utrecht. Alle groothandelaren hadden daar hun eigen stand. Er hing een hele aparte sfeer van geroesemoes en sigarenrook. Van Vliet deed er elke week inkopen. Later ging zijn zoon Wim ook mee of ging Wim alleen. Er werd haver, rogge, mais en tarwe ingekocht. Dat werd gemalen en daar werd mengvoer van gemaakt. Het ging om veevoer, er werd dus geen graan gemalen voor brood.

De voertuigen werden massaal gekocht en omgebouwd tot bruikbare brandweerwagens, bussen en vrachtwagens. Zoals hier een Chevrolet C15A (een Canadese stompneus genoemd) die prima bruikbaar was bij De Herder in Willeskop.

In Rotterdam kwamen grote schepen binnen met bijvoorbeeld graan uit Brazilië. Beurtschippers kregen uit die grote zeeschepen graan mee. Als ze dan met hun schip in Oudewater aankwamen, moest het graan ‘opgezakt’ worden (de lading bij het lossen eerst in zakken verpakken). Ieder werd dan ingeschakeld. Een ton kunstmest was twee dagen werk voor de zonen van het gezin Van Vliet. Dat was alleen aan de sterksten besteed, want niet ieder kon zakken van 50 of 60 kilo op de nek nemen. Anderen namen dan het minder zware werk aan zoals het sjouwen van een doos koeken. Later kwam er een zuiginstallatie en werden de boten leeggezogen.

De jongens van Krelis hielpen veel in de molen, bijvoorbeeld met het afwegen van de bestellingen. In de winter was er altijd meer omzet, dan stonden de koeien op stal. In de zomer was er praktisch geen werk. De koeien kregen alleen wat koeken als extra.

Niet alleen de jongens hadden met het bedrijf te maken. Dochter Willy deed bijvoorbeeld de boekhouding en toen zij trouwde nam zus Rika haar werk over.

In 1970 is het bedrijf door een samenspel van factoren failliet gegaan. In die tijd gingen veel veevoederbedrijven over de kop door o.a. de schaalvergroting. Om het hoofd boven water te houden moest je een steeds groter bedrijf hebben en dat lukte op een gegeven moment bij Van Vliet niet meer. Tot groot verdriet werd het faillissement aangevraagd.

Bram Verweij

Op woensdag 3 februari 1971 werden de molen en de maalderij in Het Gouden Hoofd te Montfoort openbaar verkocht. Bram Verweij, van het veevoederbedrijf aan de Goudse straatweg, werd de nieuwe eigenaar van het complex. In de volksmond kreeg de molen van lieverlee de naam van ‘De molen van Bram Verweij’. De maalderij breidde zich daarna voortdurend uit en De Herder werd langzamerhand geheel weggedrukt tussen de hoge en minder fraaie fabriekspanden.

In 1984 maakte de firma Verweij bekend dat zij de verwaarloosde molen gingen slopen om op die plaats een aantal silo’s te kunnen gaan bouwen. De stichting Werkgroep Behoud Lopikerwaard (W.B.L.) reageerde onmiddellijk en overlegde met Monumentenzorg en de stichting De Utrechtse Molens over de mogelijkheden om de molen te redden en in Willeskop of Oudewater een andere plaats te geven. Bram bood de molen voor niets aan maar de kosten voor de overplaatsing en restauratie werden door Monumentenzorg op 500.000 gulden beraamd. Met een te stichten actiegroep moest getracht worden gemeentelijke en provinciale subsidies te verkrijgen evenals bijdragen van burgers en bedrijven ter plaatse. De gemeentes Willeskop en Oudewater lieten echter in mei 1985 weten geen medewerking te verlenen aan de verplaatsing van De Herder. Hiermee waren alle kansen verkeken om de molen voor Oudewater en Willeskop te behouden.

Medemblik

Toen kwam opeens Medemblik in Noord-Holland in beeld. Daar wilde men graag op de plaats waar ooit een korenmolen had gestaan, opnieuw een molen plaatsen. Door oprichting van de stichting ‘De Medemblikker Meelmolen’ onder leiding van de heer Van Leverink werden daar de krachten gebundeld en ging men op zoek naar een geschikt exemplaar. Via de Rijksdienst Monumentenzorg kreeg de stichting de tip dat in Willeskop molen De Herder moest verdwijnen. Bingo! De stichting greep deze unieke kans met beide handen aan en werd voor een symbolisch bedrag eigenaar van de molen die door de firma Van den Hadelkamp uit Oudewater werd afgebroken en in onderdelen over de weg naar Medemblik vervoerd. Daar ging men met vele enthousiaste vrijwilligers aan de slag met de wederopbouw. Zo kwam in 1990 de molen gereed en op 9 mei van dat jaar stelde Prins Claus korenmolen De Herder, zoals hij onveranderd bleef heten, weer in gebruik. Voor deze plechtigheid waren Bram en Riet Verweij ook uitgenodigd en konden ze met bewondering genieten van hun herrezen molen.

Bronvermelding: Kees en Theo van Vliet, ‘Ontheemde Zaanse Molens’ door Arian Smit (Wormer 2005), De IJsselbode, Riet Verweij.

De vorige afleveringen van ff z@ppen zijn gebundeld in acht delen. Waarvan de laatste drie in zwart/wit.
De rijk geïllustreerde boekjes zijn voor € 17,50 in Oudewater te koop bij de Read Shop, de TIP en bij de schrijver zelf op De Cope 6.
Deel 5 staat geheel in het teken van de oorlog.

Afbeelding
Afbeelding
Het vervoer naar de klanten ging na de oorlog in eerste instantie met paard-en-wagen.Maar in die tijd werden de oude legervoertuigen niet meer teruggestuurd naar Canada of Groot-Brittannië.Zij hadden hun werk gedaan en werden via De Geallieerde Vehicle Dump te koop aangeboden.
Het complete gezin Van Vliet
Bram Verweij voor zijn molen.
Boer Gerbrand bij zijn koeien.
Montfoortse boer plant 500 bomen en struiken 1 uur geleden
Afbeelding
Oranjevereniging Koningin Juliana Haastrecht vierde haar 110-jarige bestaan 2 uur geleden
Afbeelding
Snelladen in Oudewater 3 uur geleden
De organisatie van de Oranjevereniging mag terugkijken op een geslaagde Koningsdag.
Koningsdag Hekendorp 4 uur geleden
Afbeelding
Anders kijken naar je gezin? gisteren
Afbeelding
Wandelchallenge van start 28 apr, 17:00
Afbeelding
Lijst van gevonden en vermiste dieren 28 apr, 12:00
Afbeelding
Nog meer kampioenen bij volleybalvereniging Jupiter 27 apr, 17:00