Afbeelding
Foto: pr

Kerstviering in de vorige eeuw

Algemeen

In het boek ‘ff z@ppen naar de vorige eeuw’ deel 4 staat een hoofdstuk over het naar de Nachtmis gaan op Kerstavond in de St.-Franciscuskerk aan de hand van jeugdherinneringen van Ali Bos-Van Dam.

In deze aflevering willen we aandacht besteden aan de Kerstvieringen tijdens de vorige eeuw in de Nederlands Hervormde Gemeente en de Gereformeerde Kerk.

Kerstviering bij de Nederlands Hervormde Gemeente

Laura schreef ons: Bij ons op de boerderij in de Ruige Weide in de jaren ‘60 en ‘70 was Kerst eigenlijk eenvoudig met minder drukte eromheen dan tegenwoordig. Het geloof was voor mijn gevoel altijd als een vanzelfsprekendheid aanwezig. Voor en na het eten werd er stil gebeden. Na de maaltijd werd uit de Bijbel gelezen. Later ook met een dagboekkalender erbij. Mijn moeder hield van een gezellig huis en ik vermoed dat we daarom een kunstkerstboom met gekleurde lichtjes hadden. Elk jaar kwam deze van zolder en werd versierd met kerstballen, de kerstslinger én met engelenhaar. Ook waren er uitvouwbare, papieren kerstklokken. Ik hoorde van andere gezinnen dat die een échte boom hadden. In sommige gezinnen was er discussie of er wel een kerstboom mocht komen, omdat het niets met de kerstboodschap te maken had en het de aandacht voor de echte betekenis wegnam.

Van Theo Bode had ik orgelles en van hem kreeg ik een boek met kerstliedjes om te spelen. Op weg naar Kerst werden bij ons kerstkransen en kerstpakketten bezorgd, van de buren, veehandelaren en de agrarisch georiënteerde besturen waarin mijn vader zat.

Naar de St. Michaëlskerk

Met Kerst gingen we vroeger dan normaal naar de kerk omdat er dan zoveel mensen kwamen. Opa, die bij ons inwoonde, ging altijd nog vroeger. Hij reed in zijn eigen Opel Kadett en was als een van de eersten in de kerk. Wij haalden soms mijn oma van de Theodorushoeve op.

Met Kerst heerste er in het kerkgebouw een feestelijke, roezemoezige sfeer. De koster (dhr. Verdouw en later dhr. Sieben) en de diakenen hadden het druk om de houten stoelen bij te slepen. Om de banken optimaal te bezetten, wezen ze aan waar er nog een plekje vrij was. Voor de dienst werden later kerstliederen gezongen en na de dienst gingen we allemaal staan voor het ‘Ere zij God’. Dat was een plechtig, eerbiedig moment.

Thuis was het eten wat feestelijker dan normaal. Mijn moeder had rollade gemaakt en een pudding. Die werd dan voor deze speciale gelegenheid in een vissenvorm gedaan. En natuurlijk werd ‘het mooie servies’ uit de kast gehaald. Zoals andere zondagen gingen mijn ouders na het eten slapen en daarna moesten de koeien alweer gemolken worden.

Op de Immanuelschool en zondagsschool

Op de Immanuelschool aan de Oude Singel werd Kerst in de klas gevierd. In de bovenbouw was dat bij de meesters Van Wier, Versloot en Zevenhuizen. In de onderbouw werd in de weken voor de Kerst een Adventskaars aangestoken. Tegen de Kerst mocht elk kind een kaars op zijn/haar tafeltje aansteken. Het licht in de klas werd dan gedoofd en zo ontstond er een heerlijke kerstsfeer. Aan het eind stonden de kinderen naast hun bankjes en zongen ‘Ere zij God’.

Voor de kinderen tot en met 12 jaar was er op zondag ook een zondagsschool. Als de kerkdienst om 10.45 was afgelopen, moesten we tot 11.30 wachten tot de zondagsschool begon. Wij brachten die tijd, samen met opa, door in het deftige huis van mevrouw Van Dam-Lekkerkerker in de Noorder-Kerkstraat 10. Als de zondagsschool was afgelopen (zo rond half 1) reed opa ons weer in zijn Kadett naar huis waar de soep en pap klaarstonden.

Die zondagsschool, in De Hoeksteen (voorheen in het verdwenen gebouwtje Rehoboth), werd geleid door drogist Van Wijngaarden uit de Peperstraat. Iedereen noemde hem, toch echt respectvol, ‘Het Vijzeltje’. We moesten altijd een tekst uit ons hoofd leren. Dat deed ik soms nog even snel in de kerk. Het schijnt dat er een puntensysteem hiervoor was. Hoe meer punten, hoe dikker het boek dat je met de Kerst kreeg. Van andere zondagsscholen hoorde ik dat ze niet zo’n prestatiemodel hadden.

We oefenden er naar het Kerstfeest toe. Er werden liedjes en bijbelteksten ingestudeerd. Eén keer mocht ik een tekst opzeggen. Best een eer en ook spannend. Dan kwam het Kerstfeest in de Grote Kerk op Tweede Kerstdag. Familieleden waren ook uitgenodigd. Geen kerstversieringen, maar wel gezellig roezemoezig met zoveel kinderen. We verheugden ons vooral op het ‘vrije verhaal’, dat elk jaar nieuw was. Doodstil was het dan in het donkere gebouw. Het verhaal werd mooi en spannend verteld.

Aan het eind van de dienst kregen we een kerstboek, met voorin een plaatje en het aantal behaalde punten, een sinaasappel en nog wat lekkers.

Op ons twaalfde gingen we van de zondagsschool af. We kregen dan in plaats van een boekje een bijbeltje met voorin een geschreven bijbeltekst, een stempel van de zondagsschool en de handtekening van ‘Het Vijzeltje’.

De Gereformeerde Kerk in de Rootstraat

Bram Verweij uit Hoenkoop kerkte in zijn jeugd in de Rootstraat waar zich, een beetje verscholen, de Gereformeerde kerk bevond. Over de Kersttijd en het geloof in zijn jonge jaren vertelt hij:

Hoewel kerkgang en geloof een grote rol speelden bij ons thuis kan ik me niet zo goed herinneren welke bijzonderheden er met Kerst waren. In onze Gereformeerde Kerk waren we niet zo uitbundig als het om uiterlijke kenmerken ging. Men was sterk gehecht aan tradities, veranderingen vonden wel plaats maar dan stapje voor stapje. Tradities golden voor heel serieuze onderwerpen zoals de manier waarop je je geloof moest uiten. In die tijd leerden we als jongeren al dat we ons dienden te houden aan ‘Vragen en antwoorden’ uit de catechismus en ook aan de ‘Dordtse Leerregels’. Zaken waar wij de inhoud nauwelijks van kenden en dat gold, met alle respect, ongetwijfeld ook voor de meeste ouderen.

Ondanks de strakke regels hebben wij de kerkgang, het leren tijdens de catechismus, en het lid zijn van de G.J.V. (Gereformeerde Jongelings Vereniging) als positief ervaren. Ik heb nog altijd groot respect voor mijn ouders die voor het slapen gaan letterlijk op de knieën gingen om hardop te bidden en danken, alles opzij zetten om tweemaal per zondag naar de kerk te gaan, lid waren van de mannen- of vrouwenvereniging, heel begaan waren met christelijk onderwijs, enz. Vooral het grenzeloos vertrouwen dat alles goed zou komen als zaken weer eens vreselijk tegenzaten, maakte op mij veel indruk. En vergeet ook niet wat wij, mede op basis van het geloof, meekregen voor de dagelijkse praktijk. “Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet”. “Kijk eerst naar de balk in je eigen ogen, daarna pas naar de splinter in het oog van de ander”. “Heb je naaste lief als je zelf”. Met name dat laatste was voor hen een rode draad op heel veel terreinen.

Bij ons thuis was sprake van een heel druk gezin. Lange tijd hebben opa en oma Verweij nog ingewoond, dat gold ook voor de mindervalide broer van mijn vader, oom Dirk. We runden een boerderij met ‘maar’ twaalf koeien en wat ander kleinvee maar dat betekende wel dat veel met de hand moest worden gedaan. In de 60-er jaren koos mijn broer Klaas er ook nog voor om melkrijder te worden, dus dat betekende dat de boog in feite 7 dagen per week gespannen stond. Als er (extra) feestdagen waren zoals met Kerst dan werden deze vooral gebruikt om tot rust te komen. Mijn ouders beschouwden het als een groot goed om ‘s middags wat langer naar bed te kunnen gaan. Toen we heel jong waren gingen wij daarin mee, later toen we vaker met vrienden optrokken of verkering kregen begon dat wel te schuren.

Als wij naar de kerk gingen deden we dat altijd lopend. Als we onze buren zagen aankomen wisten we dat het ook tijd voor ons was. In het kleine stukje naar de ‘stad’ sloten zich steeds meer personen of gezinnen aan en, eenmaal bij de Grote Kerk aangekomen, splitste een deel zich daar af, wij liepen door naar de Rootstraat.

In tegenstelling tot de R.K. Kerk met mooie beelden en een massale ruimte was ons kerkje in de Rootstraat heel sober ingericht, een tiental banken achterin op de eerste verdieping, de rest beneden. Rond Kerst herinner ik me nauwelijks versieringen, op z’n hoogst enig groen maar in mijn jonge jaren was zelfs een kerstboom in de kerk niet echt gewenst.

Toch vonden wij Kerst een mooi feest, ook al omdat er tijdens de Advent, de vier weken die voorafgaan aan Kerst, steeds al naar toe werd geleefd. Het was belangrijk wat een dominee, in die tijd altijd een man, ons in zijn preek voorhield maar er was ook veel ruimte om met elkaar te zingen. En omdat de meesten bij ons thuis, toen maar nu nog, echte liefhebbers waren van zingen gaf dat ons vaak een blij gevoel. Met Kerst was de animo om naar de kerk te gaan groter dan anders. Als dan in een volle kerk aan het eind van de dienst door ieder staande het ‘Ere zij God’ werd gezongen maakte dat diepe indruk.

In die tijd gingen we zondags om 9.30 uur naar de kerk en om 18.30 uur weer, op Tweede Kerstdag was er alleen ‘s morgens een dienst.

Tijdens mijn jeugd was er weinig officieel contact met andere kerken in Oudewater, kennelijk vond men de eigen leer het beste en bleef men het liefst ‘dicht bij huis’. Een mooie uitzondering was de zondagsschool die werd georganiseerd door de Grote Kerk, in het gedeelte van Laura wordt daar ook over verteld. Mede omdat ‘Het Vijzeltje’ heel mooi uit de bijbel kon vertellen vond onder andere degene met wie ik later zou trouwen, Janny Brouwer, het heel interessant om daar wekelijks heen te gaan. Op Tweede Kerstdag was er een speciale kerkdienst die geheel was gewijd aan de zondagsschool.

Omdat het over de vorige eeuw gaat, heb ik steeds over de Gereformeerde Kerk gerept. Sinds 9 oktober 2005 komt die naam in Oudewater echter niet meer voor, toen is door een fusie met de Hervormde deelgemeente ‘De Biezen’ de Protestantse Gemeente Oudewater ontstaan. Het gebouw in de Rootstraat is in 1977 letterlijk met de grond gelijkgemaakt, daar is nu een parkeerterrein. Voor kerkdiensten en andere activiteiten dient het zalencentrum naast de brandweerkazerne als ons onderkomen. Als je op de Westsingel richting Arminiusplein gaat, kan het goudgele embleem (ontworpen door Wim Zevenhuizen) aan de gevel bijna niemand ontgaan. Kenners weten dat daaruit de woorden ‘Bidt tot God’ zijn op te maken.

Daar waar kerken vroeger sterk naar binnen gericht waren, is er tegenwoordig meer openheid en toenadering tot elkaar. Het I.K.O. -Interkerkelijk Kontakt Orgaan- is daarvan het sprekend voorbeeld en een drijvende kracht. Fijn dat dit nu in bijna alle geloofsgemeenschappen in Oudewater breed wordt gedragen.

Midland FM (107.5) heeft rond de Kerst een uitzending rond het thema van dit artikel: Kerstavond van 6 tot 7 uur en de herhaling op Eerste Kerstdag ‘s avonds van 7 tot 8 uur.

De vorige afleveringen van ff z@ppen zijn gebundeld in zeven delen. Waarvan de laatste twee in zwart/wit. De rijk geïllustreerde boekjes zijn voor € 17,50 in Oudewater te koop bij de Read Shop, de TIP en bij de schrijver zelf op De Cope 6. Deel 5 staat geheel in het teken van de oorlog.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Oecumenische Paaswake 54 minuten geleden
Team Puzzelpoezen.
Puzzelkampioenschap in Dorpshuis De Vaart 13 uur geleden
Afbeelding
Bianca Tettero en de ReadShop 14 uur geleden
Suzanne Pruijssers vertelt de vele aanwezigen over de Palliatieve zorg.
Zorg rondom levenseinde bespreekbaar maken 15 uur geleden
Afbeelding
Kruiswegviering 16 uur geleden
Afbeelding
Open Dag bij SVO met Christian Haasjes 16 uur geleden
Afbeelding
Boomband spijkeren 19 uur geleden
Afbeelding
Kruiswegviering 21 uur geleden