Jan Graveland bij een meetput in het weiland.
Jan Graveland bij een meetput in het weiland.

Twee boeren uit Oudewater experimenteren met sub-irrigatie

Algemeen

In de polder Ruige Weide experimenteren twee boeren, Jan Graveland en Sander van Vliet, ieder op een perceel met sub-irrigatie via molgangen. Dit doen ze in samenwerking met Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, waterschap Amstel Gooi en Vecht (Waternet) en Wij.land. Zij ondersteunen de proef. Het is van origine een oud systeem met relatief weinig kosten en inspanning. Zo wordt het uitzakken van de grondwaterstanden in de zomer tegengegaan of in ieder geval beperkt en de bodemdaling geremd, door de veenbodem continue vochtig te houden. De proef duurt minimaal drie jaar.

In een weiland bij Jan Graveland zijn de gleuven van de draineermachine nog te zien. Zo’n zes weken geleden werd een perceel in gereedheid gebracht voor het experiment. Samen met Sander van Vliet had hij zich vrijwillig gemeld om mee te doen met dit experiment. In het perceel bij Graveland werden elke drie meter vanuit de sloot plastic buizen van drie meter lang het weiland in getrokken op zeventig centimeter diepte, dat is onder waterniveau. Vanaf drie meter, waar de buis ophoudt, graaft de draineermachine verder een molgang. Die loopt naar de andere sloot dwars door het weiland. Het hele perceel wordt op deze manier gedraineerd. “Het is prettig dat er nu niet veel plastic in je land zit. Dat is duur en niet erg fijn voor het milieu.”

Oude methode in verschillende variaties

Joost Samsom uit Wilnis is de bedenker van deze methode om de bodemdaling in het veenweidegebied te remmen. Het is een oude methode uit het begin van de twintigste eeuw die toen gebruikt werd voor afwatering van water in kleigrond. Samson legde de molgangen vorig jaar al aan op een eigen perceel in Wilnis. Voor de percelen in Oudewater zijn een paar variaties gebruikt. Daarbij is ook gekeken naar de verschillen in karakteristieken van de percelen. Zo is een deel van een perceel aangelegd zonder pvc-eindbuis, daar is de molgang direct vanuit de sloot getrokken. Op een ander deel van een perceel zijn de gangen dichter bij elkaar getrokken. Ook wordt op deze percelen gekeken naar verschillen tussen delen met molgangen die onder de greppel doorlopen en delen waar de molgangen een paar meter voor de greppel stoppen. Bij Sander van Vliet zijn bijvoorbeeld de buizen vanuit de sloot langer en de afstand tussen de onderlinge buizen groter en ook de molgangen hebben een grotere diameter. In de percelen zijn grondwaterpeilbuizen geplaatst om de effecten op de grondwaterstand te monitoren. Er wordt minimaal drie jaar gemeten. Jan: “Ik ben heel benieuwd of het werkt. En hoe lang de molgangen open blijven. Maar als het werkt dan is het wel het ei van Columbus!” Hij legt uit dat het ook goed is voor minder CO2-uitstoot. Dat heeft te maken met de veengrond. “Die moet nat blijven. Als veen in aanraking komt met zuurstof dan krijg je oxidatie (een soort verbranding) en veel CO2-uitstoot.” In alle hectiek vandaag de dag met de boeren zou het hier in de veengrond een eerste oplossing kunnen zijn voor minder CO2.

Het probleem van de grote daling van het grondwaterpeil speelt vooral in de zomer. “En deze methode is ook nog eens goed betaalbaar.”

Want bij een ‘gewoon’ waterinfiltratiesysteem, liggen er in het hele perceel pvc- buizen of biodrains in de grond om water te kunnen infiltreren.

Jan zegt: “Ik zou er wel blij van worden als het werkt!”

door Margreet Nagtegaal