In het midden het Plesmanplantsoen toen het nog een plantsoen was.
In het midden het Plesmanplantsoen toen het nog een plantsoen was. pr

Het onbekommerde jongensleven (2)

Algemeen

Buiten spelen was in de tweede helft van de vorige eeuw bij de jongens de meest favoriete bezigheid. Altijd waren ze op straat en op de pleintjes te vinden. Er werden spelletjes gespeeld die je nu helemaal niet meer ziet zoals bijvoorbeeld vliegeren.

Vliegeren

Herman van der Klis daarover: We kochten gekleurd vliegerpapier en wat dunne latjes en 'leenden' wat vliegertouw bij een metselaar of stratenmaker. In eerste instantie waren het kleine vliegertjes van een cm of 40, maar dat vonden we al gauw geschikt voor kleuters. De jongens van Oosterlaken hadden we zien vliegeren met enorme vliegers van wel een meter hoogte. Zo'n vlieger had een heel lange staart nodig met het nodige gewicht eraan. Deze verzwaring was nodig voor de stabiliteit en moest evenredig worden verdeeld over de staart. Meestal gebruikten we hiervoor opgerolde papierstrookjes. De jongens van Oosterlaken waren meesters in vliegers maken en al gauw keken we de kunst van hen af. Voor zo'n vlieger had je wel een half voetbalveld nodig om hem op te lopen en daar was het grasland van Kees Boere heel geschikt voor. Dit weiland lag op de plek waar nu de Oranjebuurt is. De kunst was om de vlieger zo hoog op te laten dat je hem nauwelijks nog kon zien. Ook was het een sport om hem een blokje om mee te nemen. Je moest dan tussen de huizen en bomen laveren en ervoor zorgen dat het touw niet vast kwam te zitten. Als grap vroegen we eens aan kleine Henkie de Bruijn - broertje van onze vriend Hans - om de vlieger vast te houden. Dat hadden we beter niet kunnen doen, want Henkie werd door de grote kracht die er op stond gelanceerd. We konden hem toen maar ternauwernood te pakken krijgen.

Hans de Jong over het vliegeren: Ik haalde de latjes bij timmerman Willem Bos in de Rootstraat of bij houthandel Verheul. Het vliegerpapier kocht ik bij de dames Benschop op de Markt en het touw kwam via mijn opa bij de touwfabriek vandaan. Mijn vliegertouw was zodanig lang dat mijn vlieger bij wind uit het noorden tot ver voorbij de toren van de Hervormde Kerk stond. 's Middags werd de vlieger vaak opgelaten en 's avonds na het eten weer binnengehaald. Dat laatste kon je nooit alleen en werd door ons "het naar huis draaien" genoemd. Dat gebeurde met hulp van een aantal vrienden of mijn vader. Op een keer brak het touw en was de vlieger gevlogen.

IJsje Piepen

Hierover schreef Herman van der Klis het volgende: Kees Boere was een zoon van ouwe Willem Boere. Deze zat voordien op de boerderij aan de Oude Singel. Willem was ook lid van het bestuur van de Boerenleenbank. Later werd een broer van Kees er directeur van. Kees was een boer van weinig woorden. Je mocht veel van hem, maar als je te ver ging, werd je passend gestraft. Op een winterdag lag er een laagje ijs op de sloten, dat nog te dun was om veilig op te schaatsen. Toch haalden we elkaar over om 'ijsje te piepen'. Zo hard mogelijk rennend, over het nog zwakke ijs, proberen de overkant te halen, was een spannende bezigheid. Boer Kees had ons al zien lopen in zijn land en riep ons toe niet op het ijs te gaan. Uit het zicht van Kees probeerden we het toch. Twee van ons haalden maar net de overkant. Ondertussen was Boere achter ons aan gegaan en zonder dat wij het in de gaten hadden, greep hij één van ons bij de kladden. Kordaat stapte hij het ijs op met die vriend van ons stevig in zijn knuisten. Halverwege zakten zij natuurlijk door het dunne ijs. We schrokken zo van deze actie, dat er nadien geen uitleg nodig was. We hadden ons lesje geleerd.

Plantsoenen en bouwterreinen de ideale speelplekken

Herman: Toen aan het eind van de jaren '60 het prachtige gras en de bloemenperken naar de sodemieter waren getrapt, was het ook niet meer zo erg om fikkie te stoken. We kropen stiekem onder het hek door van een kolenboer en namen dan ieder een paar eierkolen mee. Met behulp van een paar droge takjes, een oude krant en een gejat doosje lucifers van je moeder, maakten we een vuurtje. Als het vuur goed brandde, staken we een stokje door een eigenheimer en probeerden deze in de hitte gaar te koken. We aten vaak meer roet dan gepofte aardappel.
Toen de boerderij van Ties en Katrien Bode plat ging voor nieuwbouw - de Oranjebuurt - kwam er een groot braakliggend bouwterrein tevoorschijn. We bouwden er plaggenhutten en zochten in het voorjaar massaal naar kikkervisjes in de sloten en poeltjes. Bertus Oostendorp (RIP) had een pony en daar mocht je voor een dubbeltje een stukje op rijden. Het terrein was daar uitermate geschikt voor.

Cowboy en Indiaantje

Maar het stoere spel voor jongens was natuurlijk wel 'Cowboy en Indiaantje'. Bij rijke vriendjes mocht je soms naar de televisie kijken. Ondanks dat het nog licht was, gingen de gordijnen dicht. Dat was smullen bij de westerns die daar werden uitgezonden. John Wayne en Roy Rogers waren de goede cowboys. Zij vochten tegen het onrecht en wonnen altijd. Later kwamen series als Rawhide met Clint Eastwood, High Chaparral en Bonanza. Daar kon je je goed in verplaatsen als je de gordel met twee colts om had gegespt om buiten meedogenloze duels aan te gaan met 'koibois' en indianen uit de buurt. Meestal riep je gewoon "pang, pang", maar af en toe ook met echte patronenrolletjes. Met een baksteen op een heel klein rolletje slaan, gaf een flinke knal, maar was eigenlijk zonde. Zoveel had je er nu ook weer niet. Bewijzen dat je iemand geraakt had, kon ook bijna niet. De vijand liep gewoon door na een voltreffer of begon terug te schieten.

Herman van der Klis: Als er op tv een aflevering was geweest van Rawhide, haalden we de pistolen tevoorschijn, die we voor onze verjaardagen of Sinterklaas hadden gekregen. Deze waren meestal gekocht bij de gezusters De Veen aan de Visbrug. Sommigen hadden een klappertjespistool, dat was pas echt schieten! Na een aflevering van Ivanhoe pakten we onze plastic zwaarden uit de kast en speelden we riddertje. De zwaarden werden verstevigd met een stok, anders was het snel stuk én je kon lekker hard rammen.

Als het donker werd, riep je moeder je naar binnen. Nog vol van het spel kon je dan inspiratie opdoen in de boeken over Arendsoog en Witte Veder. De avonturen van deze helden werden beschreven door J. Nowee. Aan het eind van elk jaar kwam er weer een nieuw deel uit zodat je altijd van één Sintcadeau zeker wist dat je het zou krijgen. De Bas Banningboeken behoorden ook tot mijn favoriete leeshobby. Je dacht mee met die gewone jongen die telkens weer een misdaad moest zien op te lossen. Vooral de wintermaanden leenden zich voor lezen. Iedereen onder een lamp. Aan tafel, op de bank en vader natuurlijk in zijn stoel naast de kolenkachel.

In die jaren verschenen ook de eerste stripboeken. Wij jongens waren vooral gek op Eric de Noorman, Kapitein Rob en Kick Wilstra, de wondermidvoor. Zijn naam was een samenvoeging van de namen van drie beroemde voetballers uit die tijd: Kick Smit, Faas Wilkes en Abe Lenstra.

Sigaretten

Roken was een goede, gezellige en rustgevende gewoonte. Iedereen stak overal een lekker sigaretje op. Zo rond je twaalfde vond een stoere jongen het onderhand wel eens nodig om een sigaretje te proberen. Overal in Oudewater hingen sigarettenautomaten die je uitnodigden het eens te proberen met de goedkoopste merken. Niet veel later kon je al gewoon een sigaret bietsen uit de glazen waarin ze los op tafel stonden bij feestjes en recepties.

De leraar rookte voor de klas en vaak had de dokter ook een brandende sigaret in het asbakje liggen terwijl hij je hardnekkige hoestje met de stethoscoop beluisterde.
Je rookte, dus je hoorde erbij. Verder onderscheidde je je door het merk dat je rookte. Als ontmoetingsritueel wisselde je een sigaretje uit. Neem jij er een van mij, dan neem ik er een van jou.

Volgende keer nog meer over het onbekommerde jongensleven. Maar ook een oproep aan 'de meisjes van toen'. Wie schrijft er iets over het onbekommerde meisjesleven in de vorige eeuw? Graag sturen naar wout.van.kouwen@hotmail.com

Bronnen: Facebookpagina 'Je bent pas een Oudewaternaar als ……, 'Groot gedenkboek van de jaren vijftig', 'Mijn vader en ik' door Jack Botermans, Herman van der Klis, Hans de Jong en Henk Stofberg.

De vorige afleveringen van ff z@ppen zijn gebundeld in vier delen. Daarbij is gebruik gemaakt van extra materiaal als aanvulling. De rijk geïllustreerde boekjes zijn voor e 17,50 in Oudewater te koop bij de Read Shop, de TIP en bij de schrijver zelf op De Cope 6. Eind 2020 is 'ff z@ppen deel 5' op de markt gekomen. Onder de titel 'Oudewater 1940-1945' staat dit deel geheel in het teken van de Tweede Wereldoorlog.

Wout van Kouwen

Afbeelding
Afbeelding
Een klapperpistool kocht je bij de gezusters De Veen.
Het sigarenmagazijn 'J.v.d. Vlist' Leeuweringerstraat 19 (nu natuurvoedingswinkel 'Zon en Maan') met sigarettenautomaat.
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Cd presentatie Change of Key 2 uur geleden
Afbeelding
Kampioenen 5 uur geleden
Afbeelding
Kookworkshop voor 18+'ers: Lekker, gezellig en gezond 19 uur geleden
Afbeelding
Verhalencafé: Liefde en verlangen, heerlijk, maar soms dodelijk 20 uur geleden
Uitreiking Hugo Kotestein oorkonde.
Monumentenstichting Hugo Kotestein 21 uur geleden
Afbeelding
Bijzondere kerkdienst in Montfoort 19 apr, 12:00
Afbeelding
Fantastische Rot-avond in de soos 19 apr, 10:00
Flamenco Linschoten (foto: Gijs Possel).
Fotograaf Gijs Possel exposeert Flamencodansers In Theater De Wilde Weg 19 apr, 09:00